Psalmen

Gezang 202

1
Wat vlied of bezwijk', getrouw is mijn God,
Hij blijft aan mijn zij in 't wisselend lot;
moog 't hart soms ook sidd'ren in 't heetst van de strijd,
zijn liefd' en ontferming vertroosten m' altijd.

2
Door 't vleiende woord der zonde belaagd,
door 't kwellend berouw gepijnigd, geplaagd,
zie 'k op tot de Vader om rust voor mijn hart;
dan stilt Hij de stormen en bant Hij de smart.

3
Als God mij vertroost, is 't kruis niet te zwaar,
dan ken ik geen vrees in 't bangste gevaar,
dan win ik al strijdend vertrouwen en kracht
en zing ik mijn psalmen in duistere nacht.

4
Hij spreekt tot mijn ziel van 't leven in 't licht
en 'k houd dan mijn oog op 't hoogste gericht.
Hij voert m' op zijn vleug'len naar heilige sfeer,
en 'k voel dan de boeien der zonde niet meer.

5
Ik roem in mijn God, ik juich in zijn trouw,
de rots mijner ziel, waar 'k eeuwig op bouw.
Ik zal Hem nog prijzen in 't uur van mijn dood,
dan rijst nog mijn loflied: "Zijn goedheid is groot!"

<- Gezang 201 | Gezang 202 | Gezang 203 ->

Toon nummering: naast | in tekst | niet
Deze pagina afdrukken