Psalmen

Gezang 180

1
Beveel gerust uw wegen,
al wat u 't harte deert,
der trouwe hoed' en zegen
van Hem, die 't al regeert.
Die wolken, lucht en winden
wijst spoor en loop en baan,
zal ook wel wegen vinden,
waarlangs uw voet kan gaan.

2
De Heer moet gij vertrouwen,
begeert gij d' uitkomst goed,
op Hem uw hope bouwen,
zal 't slagen wat gij doet.
Door geen bekommeringen,
geen klagen en geen pijn
laat God zich iets ontwringen:
Hij wil gebeden zijn.

3
Uw trouw en uw genade,
o Vader, weet zo goed
wat onze ziel tot schade
of winste worden moet!
En hebt G' iets uitgelezen,
dat werkt G', o sterke Held,
en brengt in stand en wezen,
wat G' U hebt voorgesteld.

4
Een weg hebt G' allerwegen,
geen middel, dat U faalt.
Uw doen is louter zegen,
uw gang met licht omstraald.
Niets kan uw werk verhind'ren,
't blijft rust'loos voorwaarts spoen,
als Gij, wat voor uw kind'ren
het heilzaamst is, wilt doen.

5
Mijn lijdend hart blijv' hopen,
blijv' hopen onversaagd.
Al spert zich d' afgrond open,
schoon u de kommer plaagt,
God rukt u uit die zorgen,
verwacht alleen Gods tijd,
en eerlang rijst de morgen,
wiens licht uw ziel verblijdt.

6
Schep moed! Zeg aan uw smarte
en zorgen goede nacht!
Laat varen, wat uw harte
in onrust heeft gebracht!
Gij wilt toch niet regeren
als een, die alles weet?
God blijft, als Heer der heren,
met 't hoogst gezag bekleed.

7
Laat Hem besturen, waken,
't is wijsheid wat Hij doet!
Zo zal Hij alles maken,
dat g' u verwond'ren moet,
als Hij, die alle macht heeft,
met wonderbaar beleid
geheel het werk volbracht heeft,
waarom gij thans nog schreit.

8
Wel kan zijn hulp vertragen,
en 't schijnt soms in de nacht,
alsof geen licht zal dagen,
alsof geen troost u wacht,
als ging Hij u begeven.
Wel kunnen op uw pad
gevaren om u zweven,
alsof u God vergat.

9
Maar zo uw trouw mag blijken,
zo gij Gods wil betracht,
dan doet Hij d' onspoed wijken,
ook als gij 't minst verwacht.
Eens zal Hij u bevrijden
ook van de zwaarste last,
houdt gij slechts onder 't strijden
aan Gods beloften vast.

10
Wel u, gij kind der trouwe,
g' ontvangt dan voor Gods troon
aan d' eindpaal van uw rouwe
uw overwinningskroon!
God zelf reikt u de palmen
in uwe rechterhand,
en gij zingt vreugdepsalmen
in 't hemels Vaderland.

11
Hoor onze smeekgebeden,
Heer, red uit alle nood!
Sterk onze wank'le schreden,
en leer ons tot de dood
op uwe hoed' en zegen
vertrouwen, vroom van zin:
zo voeren onze wegen
gewis ten hemel in!

<- Gezang 179 | Gezang 180 | Gezang 181 ->

Toon nummering: naast | in tekst | niet
Deze pagina afdrukken