Gezang 172

1
O Jezusnaam, geen sterv'ling heeft
ooit zulk een naam bedacht,
waarin Gods heil'ge liefde leeft,
die alle leed verzacht.

2
Gij,'t heil der ziel, in nare nood
of wilde jacht van lust,
Gij zijt voor haar het hemelbrood
en voor de moede rust.

3
O naam, mijn rots, waarop ik bouw,
mijn schuilplaats en mijn schild,
mijn schrijn, die Gods oneind'ge trouw
steeds vult, genadig mild.

4
O Jezus, koning en profeet,
mijn priester, herder, Heer,
die waarheid, weg en leven heet,
mijn Heiland, U zij d' eer!

5
Nog is mijn dienst van elke dag
vol falen en tekort,
tot, als 'k U eens aanschouwen mag,
mijn lied eerst loflied wordt.

6
Zo draag' mijn aêm op elke wiek
de liefde, die gij boodt,
en zij uw naam nog als muziek
nabij mij in de dood!

<- Gezang 171 | Gezang 172 | Gezang 173 ->
Toon nummering: naast | in tekst | niet