Psalmen

Gezang 159

1
Vader, vol van mededogen,
zie op mijn ellende neer,
wend tot mij erbarmend' ogen!
Vader, vol van mededogen,
zie op mijn ellende neer,
vorm mij, vorm mij tot uw eer!

2
Moest mijn eigen deugd mij schoren,
't recht hier gelden, geen gena,
ach, ik waar gewis verloren,
Moest mijn eigen deugd mij schoren,
't recht hier gelden, geen gena,
als ik voor uw vierschaar sta.

3
Zelfs mijn tranen en gebeden
keren schuldig tot mij weer,
als ik voor uw troon mag treden.
Zelfs mijn tranen en gebeden
keren schuldig tot mij weer,
smeken om ontferming, Heer!

4
Hoe ik dieper poog te delven,
hoe ik meer bederf ontmoet,
ach, ik wanhoop aan mij zelven!
Hoe ik dieper poog te delven,
hoe ik meer bederf ontmoet,
waar mijn kracht voor zwichten moet.

5
Heiland, eind'loos van ontfermen,
die geen zondaar ooit versmaadt,
Heiland, eind'loos van ontfermen,
'k werp mij raad'loos in uw armen;
daar, of nergens, vind ik raad,
waar mij alles hier verlaat.

6
Ja, in U is redding, leven,
schuldvergeving, kracht tot deugd,
van uw Vader ons gegeven.
Ja, in U is redding leven,
schuldvergeving, kracht tot deugd,
ware zielsrust, reine vreugd.

7
O, dat kinderlijk vertrouwen,
dat bij al 't gevoel van schuld
op Gods vadertrouw blijft bouwen!
O, dat kinderlijk vertrouwen,
dat bij al 't gevoel van schuld
in 't gemoed geen twijf'ling duldt!

8
Dit geloof geeft moed en krachten,
staaft, dat God waarachtig is.
O, hoe blijft mijn harte smachten,
hoe naar dat gelove trachten,
dat bij voorspoed en gemis
leeft op Gods getuigenis!

9
Dierb're Heiland, hoor mijn smeken,
wek in mij die kinderzin,
dan moog' alles mij ontbreken.
Dierb're Heiland, hoor mijn smeken,
stort mijn hart die kinderzin
voor uw liefd' en bijstand in!

10
Blijf in leven en in sterven,
't enig rustpunt van mijn hart!
Wat kan mijne ziel niet derven,
blijf G' in leven en in sterven,
onder voorspoed, onder smart,
't enig rustpunt van mijn hart.

<- Gezang 158 | Gezang 159 | Gezang 160 ->

Toon nummering: naast | in tekst | niet
Deze pagina afdrukken