<- Gezang 133 | Gezang 134 |
Gezang 135 ->Gezang 134:3
3
Rampzalig hij, die U weerstaat,
die Gij te schande worden laat
en ver van U doet zwerven
met d' afgod, waar zijn ziel aan kleeft,
die hem geen troost in 't leven geeft
en hoop'loos weg doet sterven.
Maar zalig 't volk, dat U erkent,
dat Gij verlost hebt uit d' ellend'
en in uw weg doet treden!
Zij wand'len, Heer, in 't vrolijkst licht,
geen schaamte dekt hun aangezicht
tot in all' eeuwigheden.