Psalmen

Gezang 128

1
Morgenglans der eeuwigheid,
licht aan 't eeuwig Licht onttogen,
stel ons deze ochtendtijd
uwe heerlijkheid voor ogen,
en verdrijf door uwe macht
onze nacht!

2
Laat uw milde morgendauw
als genade tot ons komen
en de dorstige landouw
van ons leven overstromen,
ja, verkwik ons door uw troost
onverpoosd.

3
Laat uw heil'ge liefdegloed
onze koude werken doden
en versterk in ons de moed
om, de eeuw'ge nacht ontvloden,
voordat wij ten ondergaan,
op te staan.

4
Licht van boven, dat ons leidt,
geef, dat wij ten jongsten dage,
gans verheerlijkt en bevrijd.
ver van alle aardse plagen,
langs uw vreugdevolle baan
binnengaan.

5
Dat uw glans ook daar ons schijn',
klare zon van Gods genade,
als wij eens verheerlijkt zijn
in uw rijk, verlost van 't kwade,
waar de vreugde zonder maat
noot vergaat.

<- Gezang 127 | Gezang 128 | Gezang 129 ->

Toon nummering: naast | in tekst | niet
Deze pagina afdrukken