Dordtse Leerregels

Dordtse Leerregels: hoofdstuk 3

Hoofdstuk 3: Van des mensen verdorvenheid en bekering tot God, en de manier van deze

In deel 1 zijn er 17 artikelen: artikel 1 t/m artikel 17.

In deel 2 zijn er 9 artikelen: artikel 1 t/m artikel 9.


Verwerping der dwalingen

De rechtzinnige leer verklaard zijnde, verwerpt de Synode de dwalingen dergenen:

  1. Die leren: Dat men eigenlijk niet zeggen kan dat de erfzonde in zichzelve genoegzaam is om het ganse menselijke geslacht te verdoemen, of om tijdelijke en eeuwige straffen te verdienen. Want dezen wederspreken den apostel, die daar zegt: Door één mens is de zonde in de wereld ingekomen, en door de zonde de dood; en alzo is de dood tot alle mensen doorgegaan, in welken allen gezondigd hebben , Rom. 5:12,. En: De schuld is uit één misdaad tot verdoemenis , Rom. 5:16,. En: De bezoldiging der zonde is de dood , Rom. 6:23,.

  2. Die leren: Dat de geestelijke gaven, of de goede hoedanigheden en deugden, als daar zijn: goedheid, heiligheid, rechtvaardigheid, in den wil des mensen, toen hij eerst geschapen werd, niet konden zijn, en dat zij dienvolgens in den val daarvan niet hebben kunnen gescheiden worden. Want zulks strijdt tegen de beschrijving van het evenbeeld Gods, welke de apostel stelt Ef. 4:24; alwaar hij getuigt dat het bestaat in rechtvaardigheid en heiligheid, welke beide ongetwijfeld in den wil hun plaats hebben.

  3. Die leren: Dat in den geestelijken dood de geestelijke gaven niet van des mensen wil zijn gescheiden, nademaal de wil in zichzelven nooit is verdorven geweest, maar alleenlijk door de duisternis des verstands en de ongeregeldheid der geneigdheden verhinderd; en dat, deze verhinderingen weggenomen zijnde, alsdan de wil zijn vrije aangeboren kracht zou in het werk kunnen stellen, dat is: allerlei goed, hetwelk hem voorkomt, uit zichzelven zou kunnen willen en verkiezen, of niet willen en niet verkiezen. Dit is een nieuwigheid en dwaling, en strekt daartoe dat zij de krachten van den vrijen wil verheft, tegen de uitspraak van den profeet: Arglistig is het hart, meer dan enig ding, ja dodelijk is het en van den apostel: Onder dewelke , kinderen der ongehoorzaamheid, ook wij allen eertijds verkeerd hebben in de begeerlijkheden onzes vleses, doende den wil des vleses en der gedachten.

  4. Die leren: Dat de onwedergeboren mens niet eigenlijk noch geheellijk dood is in de zonde, of ontbloot van alle krachten tot het geestelijk goed; maar dat hij nog kan hongeren en dorsten naar de gerechtigheid en het leven, en offeren een offerande van een verslagen en gebroken geest, die Gode aangenaam is. Want deze dingen strijden tegen de klare getuigenissen der Schrift: Gij waart dood door de misdaden en de zonden en: Het gedichtsel van des mensen hart is alleenlijk boos, te allen dage. Daarenboven, hongeren en dorsten naar de verlossing uit de ellende, en naar het leven, en Gode een offerande van een gebroken geest opofferen, geldt eigenlijk van de wedergeborenen, en van degenen die zalig genaamd worden.

  5. Die leren: Dat de verdorven en natuurlijke mens de gemene genade , waardoor zij verstaan het licht der natuur,, of de gaven, hem na den val nog overgelaten, zo wel gebruiken kan, dat hij door dat goed gebruik een meerdere, namelijk de evangelische of zaligmakende genade en de zaligheid zelve allengskens en bij trappen zou kunnen bekomen. En dat in dezer voege God Zich van Zijn zijde betoont gereed te zijn om Christus aan alle mensen te openbaren, naardien Hij de middelen die tot de kennis van Christus, tot het geloof en tot de bekering nodig zijn, genoegzaam en krachtiglijk aan allen toedient. Want benevens de ervaring van alle tijden betuigt ook de Schrift dat zulks onwaarachtig is: Hij maakt Jakob Zijn woorden bekend, Israël Zijn inzettingen en Zijn rechten. Alzo heeft Hij geen volk gedaan; en Zijn rechten, die kennen zij niet , Ps. 147:19, 20,. God heeft in de verleden tijden al de heidenen laten wandelen in hun wegen , Hand. 14:16,. En: Zij , te weten Paulus met de zijnen, werden van den Heiligen Geest verhinderd het Woord in Azië te spreken. En aan Mysië gekomen zijnde, poogden zij naar Bithynië te reizen; en de Geest liet het hun niet toe , Hand. 16:6, 7,.

  6. Die leren: Dat in de ware bekering des mensen geen nieuwe hoedanigheden, krachten of gaven in den wil door God kunnen ingestort worden, en dat overzulks het geloof, waardoor wij eerst bekeerd worden, en waarvan wij gelovigen genoemd worden, niet is een hoedanigheid of gave, van God ingestort, maar alleen een daad des mensen, en dat het niet anders kan gezegd worden een gave te zijn, dan ten aanzien van de macht om daartoe te komen. Want daarmede wederspreken zij de Heilige Schrift, die getuigt dat God nieuwe hoedanigheden des geloofs, der gehoorzaamheid, en van het gevoel Zijner liefde in onze harten uitstort: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven, en zal die in hun hart schrijven. En: Ik zal water gieten op den dorstige en stromen op het droge; Ik zal Mijn Geest op uw zaad gieten. En: De liefde Gods is in onze harten uitgestort door den Heiligen Geest, Die ons is gegeven. Zulks strijdt ook tegen het gedurig gebruik der Kerke Gods, dewelke bij den profeet aldus bidt: Bekeer mij, zo zal ik bekeerd zijn.

  7. Die leren: Dat de genade, waardoor wij tot God bekeerd worden, niet anders is dan een zachte aanrading; of , gelijk anderen dit verklaren,, dat dit de alleredelste manier van werking is in de bekering des mensen, en die het best overeenkomt met de natuur des mensen, welke door aanrading geschiedt; en dat er niets is, waarom deze aanradende genade alleen niet zou genoegzaam zijn om den natuurlijken mens geestelijk te maken; ja dat God niet anders de toestemming van den wil voortbrengt, dan door deze wijze van aanrading; en dat de kracht der Goddelijke werking, waardoor zij de werking des satans te boven gaat, hierin bestaat, dat God eeuwige, maar de satan tijdelijke goederen belooft. Want dit is gans Pelagiaans en strijdig tegen de gehele Heilige Schrift; dewelke, behalve deze, nog een andere en veel krachtiger en Goddelijker manier van werking des Heiligen Geestes in de bekering des mensen erkent; gelijk bij Ezechiël: Ik zal u een nieuw hart geven, en zal een nieuwen geest geven in het binnenste van u; en Ik zal het stenen hart uit uw vlees wegnemen, en zal u een vlesen hart geven , Ez. 36:26,.

  8. Die leren: Dat God zulke krachten Zijner almogendheid in de wedergeboorte des mensen niet gebruikt, waardoor Hij diens wil krachtiglijk en onfeilbaar zou buigen tot geloof en bekering; maar dat, al de werkingen der genade volbracht zijnde, dewelke God gebruikt om den mens te bekeren, de mens nochtans Gode en den Heiligen Geest, wanneer Hij zijn wedergeboorte voorheeft en hem wederbaren wil, alzo kan wederstaan, en metterdaad ook dikwijls wederstaat, dat hij zijns zelfs wedergeboorte ganselijk belet; en dat het overzulks in zijn eigen macht blijft wedergeboren te worden of niet. Want dit is anders niet dan al de kracht van de genade Gods in onze bekering wegnemen, en de werking des almachtigen Gods aan den wil des mensen onderwerpen; en dat tegen de apostelen, die leren: Dat wij geloven naar de werking der sterkte Zijner macht. En: Dat God het welbehagen Zijner goedheid, en het werk des geloofs, in ons vervult met kracht. En: Dat Zijn Goddelijke kracht ons alles wat tot het leven en de godzaligheid behoort, geschonken heeft.

  9. Die leren: Dat de genade en de vrije wil gedeeltelijke oorzaken zijn, die beide te zamen het begin van de bekering werken, en dat de genade in orde van werking niet gaat vóór de werking van den wil; dat is, dat God niet eer den wil des mensen krachtiglijk helpt tot de bekering, dan wanneer de wil des mensen zichzelven beweegt en daartoe bepaalt. Want de Oude Kerk heeft deze leer al overlang in de Pelagianen veroordeeld, uit de woorden van den apostel: Zo is het dan niet desgenen die wil, noch desgenen die loopt, maar des ontfermenden Gods , Rom. 9:16,. Insgelijks: Wie onderscheidt u? En wat hebt gij, dat gij niet hebt ontvangen? , 1 Kor. 4:7,. En: Het is God, Die in u werkt beide het willen en het werken, naar Zijn welbehagen , Filipp. 2:13,.


Toon nummering: naast | in tekst | niet
Deze pagina afdrukken