Vraag 92

Deze vraag hoort bij zondag 34.
Zondag 34 valt onder hoofdstuk 4: Van de Wet.



Vraag 92

Hoe luidt de wet des Heeren?

Antwoord 92

God sprak al deze woorden, Exod. 20: 1-17, Deut. 5:6-21: Ik ben de Heere, uw God, die u uit Egypteland, uit het diensthuis,uitgeleid heb.

Vraag 92

Gijzult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben.

Vraag 92

Gijzult u geen gesneden beeld, noch enige gelijkenis maken, van hetgeen dat bovenin den hemel is, noch van hetgeen dat onder op de aarde is, noch van hetgeen datin de wateren onder de aarde is. Gij zult u voor die niet buigen, noch hendienen: want Ik, de Heere, uw God, ben een ijverig God, die de misdaad dervaderen bezoek aan de kinderen, aan het derde, en aan het vierde lid dergenen,die Mij haten; en doe barmhartigheid aan duizenden dergenen, die Mij liefhebbenen mijn geboden onderhouden.

Vraag 92

Gijzult den naam des Heeren, uws Gods, niet ijdellijk gebruiken; want de Heere zalniet onschuldig houden, die zijn naam ijdellijk gebruikt.

Vraag 92

Gedenktden Sabbatdag, dat gij dien heiligt. Zes dagen zult gij arbeiden en al uw werkdoen; maar de zevende dag is de Sabbat des Heeren, uws Gods. Dan zult gij geenwerk doen, gij, noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, noch uwdienstmaagd, noch uw vee, noch uw vreemdeling, die in uw poorten is. Want in zesdagen heeft de Heere den hemel en de aarde gemaakt, de zee en alles wat daarinis, en Hij rustte ten zevenden dage. Daarom zegende de Heere den Sabbatdag, enheiligde denzelven.

Vraag 92

Eertuw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land, dat u deHeere, uw God, geeft.

Vraag 92

Gijzult niet doodslaan.

Vraag 92

Gijzult niet echtbreken.

Vraag 92

Gijzult niet stelen.

Vraag 92

Gijzult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste.

Vraag 92

Gijzult niet begeren uws naasten huis; gij zult niet begeren uws naasten vrouw,noch zijn dienstknecht, noch zijn dienstmaagd, noch zijn os, noch zijn ezel,noch iets, dat uws naasten is.
Toon nummering: naast | in tekst | niet