Psalmen 118:1-29
Danklied tot Gods eer
- Looft den Heere, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
- Dat Israel nu zegge, dat Zijn goedertierenheid in der eeuwigheid is.
- Het huis van Aaron zegge nu, dat Zijn goedertierenheid in der eeuwigheid is.
- Dat degenen, die den Heere vrezen, nu zeggen, dat Zijn goedertierenheid in der eeuwigheid is.
- Uit de benauwdheid heb ik den Heere aangeroepen; de Heere heeft mij verhoord, stellende mij in de ruimte.
- De Heere is bij mij, ik zal niet vrezen; wat zal mij een mens doen?
- De Heere is bij mij onder degenen, die mij helpen; daarom zal ik mijn lust zien aan degenen, die mij haten.
- Het is beter tot den Heere toevlucht te nemen, dan op den mens te vertrouwen.
- Het is beter tot den Heere toevlucht te nemen, dan op prinsen te vertrouwen.
- Alle heidenen hadden mij omringd; het is in den Naam des Heeren, dat ik ze verhouwen heb.
- Zij hadden mij omringd, ja, zij hadden mij omringd; het is in den Naam des Heeren, dat ik ze verhouwen heb.
- Zij hadden mij omringd als bijen; zij zijn uitgeblust als een doornenvuur; het is in den Naam des Heeren, dat ik ze verhouwen heb.
- Gij hadt mij zeer hard gestoten, tot vallens toe, maar de Heere heeft mij geholpen.
- De Heere is mijn Sterkte en Psalm, want Hij is mij tot heil geweest.
- In de tenten der rechtvaardigen is een stem des gejuichs en des heils; de rechterhand des Heeren doet krachtige daden.
- De rechterhand des Heeren is verhoogd; de rechterhand des Heeren doet krachtige daden.
- Ik zal niet sterven, maar leven; en ik zal de werken des Heeren vertellen.
- De Heere heeft mij wel hard gekastijd; maar Hij heeft mij ter dood niet overgegeven.
- Doet mij de poorten der gerechtigheid open, ik zal daardoor ingaan, ik zal den Heere loven.
- Dit is de poort des Heeren, door dewelke de rechtvaardigen zullen ingaan.
- Ik zal U loven, omdat Gij mij verhoord hebt, en mij tot heil geweest zijt.
- De steen, dien de bouwlieden verworpen hadden, is tot een hoofd des hoeks geworden.
- Dit is van den Heere geschied, en het is wonderlijk in onze ogen.
- Dit is de dag, dien de Heere gemaakt heeft; laat ons op denzelven ons verheugen, en verblijd zijn.
- Och Heere! geef nu heil; och Heere! geef nu voorspoed.
- Gezegend zij hij, die daar komt in den Naam des Heeren! Wij zegenen ulieden uit het huis des Heeren.
- De Heere is God, Die ons licht gegeven heeft. Bindt het feest offer met touwen tot aan de hoornen van het altaar.
- Gij zijt mijn God, daarom zal ik U loven; o mijn God! ik zal U verhogen.
- Loof den Heere, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
Ga naar hoofdstuk 117 of hoofdstuk 119.
Bekijk de berijmde versie van Psalm 118.