Numeri 28:1-8

Wetten voor de dagelijkse offeranden

Verder sprak de Heere tot Mozes, zeggende:

Gebied den kinderen Israels, en zeg tot hen: Mijn offerande, Mijn spijze voor Mijn vuurofferen, Mijn liefelijken reuk, zult gij waarnemen, om Mij te offeren op zijn gezetten tijd.

En gij zult tot hen zeggen: Dit is het vuuroffer, hetwelk gij den Heere offeren zult: twee volkomen eenjarige lammeren des daags, tot een gedurig brandoffer.

Het ene lam zult gij bereiden des morgens; en het andere lam zult gij bereiden tussen de twee avonden.

En een tiende deel ener efa meelbloem ten spijsoffer, gemengd met het vierendeel van een hin van gestoten olie.

Het is het gedurig brandoffer, hetwelk op den berg Sinai ingesteld was tot een liefelijken reuk, een vuuroffer den Heere.

En zijn drankoffer zal zijn het vierendeel van een hin, voor het ene lam; in het heiligdom zult gij het drankoffer des sterken dranks den Heere offeren.

En het andere lam zult gij bereiden tussen de twee avonden; gelijk het spijsoffer des morgens, en gelijk zijn drankoffer zult gij het bereiden, ten vuuroffer des liefelijken reuks den Heere.