Bijbelboeken

Mattheüs 5:1-12

De bergrede: de Zaligsprekingen

1 En Jezus, de schare ziende, is geklommen op een berg, en als Hij nedergezeten was, kwamen Zijn discipelen tot Hem.2 En Zijn mond geopend hebbende, leerde Hij hen, zeggende:3 Zalig zijn de armen van geest; want hunner is het Koninkrijk der hemelen.4 Zalig zijn die treuren; want zij zullen vertroost worden.5 Zalig zijn de zachtmoedigen; want zij zullen het aardrijk beerven.6 Zalig zijn die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid; want zij zullen verzadigd worden.7 Zalig zijn de barmhartigen; want hun zal barmhartigheid geschieden.8 Zalig zijn de reinen van hart; want zij zullen God zien.9 Zalig zijn de vreedzamen; want zij zullen Gods kinderen genaamd worden.10 Zalig zijn die vervolgd worden om der gerechtigheid wil; want hunner is het Koninkrijk der hemelen.

11 Zalig zijt gij, als u de mensen smaden, en vervolgen, en liegende alle kwaad tegen u spreken, om Mijnentwil.12 Verblijdt en verheugt u; want uw loon is groot in de hemelen; want alzo hebben zij vervolgd de profeten, die voor u geweest zijn.

Ga naar of .


Toon nummering: naast | in tekst | niet
Deze pagina afdrukken