Maleachi 2:10-17
De zonden des volks
- Hebben wij niet allen een Vader? Heeft niet een God ons geschapen? Waarom handelen wij dan trouwelooslijk de een tegen den ander, ontheiligende het verbond onzer vaderen?
- Juda handelt trouwelooslijk, en er wordt een gruwel gedaan in Israel, en in Jeruzalem; want Juda ontheiligt de heiligheid des Heeren, welke Hij liefheeft; want hij heeft de dochter eens vreemden gods getrouwd.
- De Heere zal den man, die zulks doet, uitroeien uit de hutten van Jakob, dien, die waakt, en dien, die antwoordt, en die den Heere der heirscharen spijsoffer brengt.
- Dit tweede doet gijlieden ook, dat gij het altaar des Heeren bedekt met tranen, met wening en met zuchting; zodat Hij niet meer het spijsoffer aanschouwen, noch met welgevallen van uw hand ontvangen wil.
- Gij nu zegt: Waarom? Daarom dat de Heere een Getuige geweest is, tussen u en tussen de huisvrouw uwer jeugd, met dewelke gij trouwelooslijk handelt; daar zij toch uw gezellin, en de huisvrouw uws verbonds is.
- Heeft Hij niet maar een gemaakt, hoewel Hij des geestes overig had? En waarom maar dien enen? Hij zocht een zaad Gods. Daarom, wacht u met uw geest, en dat niemand trouwelooslijk handele tegen de huisvrouw zijner jeugd.
- Want de Heere, de God Israels, zegt, dat Hij het verlaten haat, alhoewel hij den wrevel bedekt met Zijn kleed, zegt de Heere der heirscharen; daarom wacht u met uw geest, dat gij niet trouwelooslijk handelt.
- Gij vermoeit den Heere met uw woorden; nog zegt gij: Waarmede vermoeien wij Hem? Daarmede, dat gij zegt: Al wie kwaad doet, is goed in de ogen des Heeren, en Hij heeft lust aan zodanigen; of, waar is de God des oordeels?
Ga naar hoofdstuk 1 of hoofdstuk 3.