Lukas 2:39-52
De twaalfjarige Jezus temidden der leraren
- En als zij alles voleindigd hadden, wat naar de wet des Heeren te doen was, keerden zij weder naar Galilea, tot hun stad Nazareth.
- En het Kindeken wies op, en werd gesterkt in den geest, en vervuld met wijsheid; en de genade Gods was over Hem.
- En Zijn ouders reisden alle jaar naar Jeruzalem, op het feest van pascha.
- En toen Hij twaalf jaren oud geworden was, en zij naar Jeruzalem opgegaan waren, naar de gewoonte van den feestdag;
- En de dagen aldaar voleindigd hadden, toen zij wederkeerden, bleef het Kind Jezus te Jeruzalem, en Jozef en Zijn moeder wisten het niet.
- Maar menende, dat Hij in het gezelschap op den weg was, gingen zij een dagreize, en zochten Hem onder de magen, en onder de bekenden.
- En als zij Hem niet vonden, keerden zij wederom naar Jeruzalem, Hem zoekende.
- En het geschiedde, na drie dagen, dat zij Hem vonden in den tempel, zittende in het midden der leraren, hen horende, en hen ondervragende.
- En allen, die Hem hoorden, ontzetten zich over Zijn verstand en antwoorden.
- En zij, Hem ziende, werden verslagen; en Zijn moeder zeide tot Hem: Kind! waarom hebt Gij ons zo gedaan? Zie, Uw vader en ik hebben U met angst gezocht.
- En Hij zeide tot hen: Wat is het, dat gij Mij gezocht hebt? Wist gij niet, dat Ik moet zijn in de dingen Mijns Vaders?
- En zij verstonden het woord niet, dat Hij tot hen sprak.
- En Hij ging met hen af, en kwam te Nazareth, en was hun onderdanig. En Zijn moeder bewaarde al deze dingen in haar hart.
- En Jezus nam toe in wijsheid, en in grootte, en in genade bij God en de mensen.
Ga naar hoofdstuk 1 of hoofdstuk 3.