Lukas 2:25-38
Simeon en Anna
- En ziet, er was een mens te Jeruzalem, wiens naam was Simeon; en deze mens was rechtvaardig en godvrezende; verwachtende de vertroosting Israels, en de Heilige Geest was op hem.
- En hem was een Goddelijke openbaring gedaan door den Heiligen Geest, dat hij den dood niet zien zoude, eer hij den Christus des Heeren zou zien.
- En hij kwam door den Geest in den tempel. En als de ouders het Kindeken Jezus inbrachten, om naar de gewoonte der wet met Hem te doen;
- Zo nam hij Hetzelve in zijn armen, en loofde God, en zeide:
- Nu laat Gij, Heere! Uw dienstknecht gaan in vrede naar Uw woord;
- Want mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien,
- Die Gij bereid hebt voor het aangezicht van al de volken:
- Een Licht tot verlichting der heidenen, en tot heerlijkheid van Uw volk Israel.
- En Jozef en Zijn moeder verwonderden zich over hetgeen van Hem gezegd werd.
- En Simeon zegende henlieden, en zeide tot Maria, Zijn moeder: Zie, Deze wordt gezet tot een val en opstanding veler in Israel, en tot een teken, dat wedersproken zal worden.
- (En ook een zwaard zal door uw eigen ziel gaan) opdat de gedachten uit vele harten geopenbaard worden.
- En er was Anna, een profetesse, een dochter van Fanuel, uit den stam van Aser; deze was tot groten ouderdom gekomen, welke met haar man zeven jaren had geleefd van haar maagdom af.
- En zij was een weduwe van omtrent vier en tachtig jaren, dewelke niet week uit den tempel, met vasten en bidden, God dienende nacht en dag.
- En deze, te dierzelfder ure daarbij komende, heeft insgelijks den Heere beleden, en sprak van Hem tot allen, die de verlossing in Jeruzalem verwachtten.
Ga naar hoofdstuk 1 of hoofdstuk 3.