Leviticus 22:17-33
Op deze pagina:
Bepalingen omtrent de offeranden
Heere tot Mozes, zeggende: Verder sprak de Heere ten brandoffer zullen offeren; Spreek tot Aaron, en tot zijn zonen, en tot al de kinderen Israels, en zeg tot hen: Zo wie uit het huis van Israel, en uit de vreemdelingen in Israel is, die zijn offerande zal offeren naar al hun geloften, en naar al hun vrijwillige offeren, die zij den Het zal naar uw welgevallen zijn, een volkomen mannetje, van de runderen, van de lammeren, of van de geiten. Gij zult niet offeren iets, waarin een gebrek is; want het zou niet aangenaam zijn voor u.Heere zal offeren, uitzonderende van de runderen of van de schapen een gelofte, of vrijwillig offer, het zal volkomen zijn, opdat het aangenaam zij; geen gebrek zal daarin zijn. En als iemand een dankoffer den Heere niet offeren, en daarvan zult gij den Heere geen vuuroffer op het altaar geven. Het blinde, of gebrokene, of verlamde, of wratte, of droge schurftheid, of etterige schurftheid hebbende, deze zult gij den Doch een os, of klein vee, te lang of te verkrompen in leden, die zult gij tot een vrijwillig offer bereiden; doch tot een gelofte zou het niet aangenaam zijn.Heere niet offeren; dat zult gij in uw land niet doen. Het gedrukte, of gestotene, of gescheurde, of gesnedene, zult gij den Gij zult ook uit de hand des vreemden van al deze dingen uw God geen spijs offeren; want hun verdorvenheid is in hen, in dezelve is gebrek, zij zouden niet aangenaam zijn voor u.Heere tot Mozes, zeggende: Wijders sprak de Heere. Wanneer een os, of lam, of geit zal geboren zijn, zo zal die zeven dagen onder zijn moeder zijn; daarna, van den achtsten dag en daarover, zal hij aangenaam zijn tot offerande des vuuroffers den Gij zult ook een os, of klein vee, hem en zijn jong, op een dag niet slachten.Heere zult slachten, naar uw wil zult gij het slachten. En als gij een lofoffer den Heere! Het zal op denzelfden dag gegeten worden; gij zult daarvan niet overlaten tot op den morgen; Ik ben de Heere! Daarom zult gij Mijn geboden houden, en dezelve doen; Ik ben de Heere, die u heilige! En gij zult Mijn heiligen Naam niet ontheiligen, opdat Ik in het midden der kinderen Israels geheiligd worde; Ik ben de Heere! Die u uit Egypteland uitgevoerd heb, opdat Ik u tot een God zij; Ik ben de