Leviticus 17:1-9
Op deze pagina:
De offerplaats
Heere tot Mozes, zeggende: Verder sprak de Heere geboden heeft, zeggende: Spreek tot Aaron, en tot zijn zonen, en tot al de kinderen Israels, en zeg tot hen: Dit is het woord, hetwelk de Een ieder van het huis Israels, die een os, of lam, of geit in het leger slachten zal, of die ze slachten zal buiten het leger;Heere voor den tabernakel des Heeren te offeren; het bloed zal dienzelven man toegerekend worden, hij heeft bloed vergoten; daarom zal dezelve man uit het midden zijns volks uitgeroeid worden; En dezelve aan de deur van de tent der samenkomst niet brengen zal, om een offerande den Heere toebrengen, aan de deur van de tent der samenkomst tot den priester, en dezelve tot dankofferen den Heere slachten. Opdat, wanneer de kinderen Israels hun slachtofferen brengen, welke zij op het veld slachten, dat zij die den Heeren, aan de deur van de tent der samenkomst, sprengen; en hij zal het vet aansteken, tot een liefelijken reuk den Heere. En de priester zal het bloed op het altaar des En zij zullen ook niet meer hun slachtofferen den duivelen, welke zij nahoereren, offeren; dat zal hun een eeuwige inzetting zijn voor hun geslachten. Zeg dan tot hen: Een ieder van het huis Israels, en van de vreemdelingen, die in het midden van hen als vreemdelingen verkeren, die een brandoffer of slachtoffer zal offeren,Heere te bereiden; diezelve man zal uit zijn volken uitgeroeid worden. En dat tot de deur van de tent der samenkomst niet zal brengen, om hetzelve den