Jeremia 21:11-14
Profetie over het koningshuis
Heeren woord. En aangaande het huis des konings van Juda, hoort des Heere: Richt des morgens recht, en verlost den beroofde uit den hand des verdrukkers; opdat Mijn gramschap niet uitvare als een vuur, en brande, dat niemand blussen kunne, vanwege de boosheid uwer handelingen. O huis Davids! zo zegt de Heere; gijlieden, die zegt: Wie zou tegen ons afkomen, of wie zou komen in onze woningen? Ziet, Ik wil aan u, gij inwoneres des dals, gij rots van het plein! spreekt de Heere; en Ik zal een vuur aansteken in haar woud, dat zal verteren al wat rondom haar is. En Ik zal over ulieden bezoeking doen naar de vrucht uwer handelingen, spreekt de
Ga naar hoofdstuk 20 of hoofdstuk 22.