Exodus 6:27-30
Wonderen
(6:26) Dezen zijn het, die tot Farao, den koning van Egypte, spraken, opdat zij de kinderen Israels uit Egypte leidden; dit is Mozes en Aaron.Heere tot Mozes sprak in Egypteland; (6:27) En het geschiedde te dien dage, als de Heere tot Mozes, zeggende: Ik ben de Heere! spreek tot Farao, den koning van Egypte, alles, wat Ik tot u spreek. (6:28) Zo sprak de Heeren: Zie, ik ben onbesneden van lippen; hoe zal dan Farao naar mij horen? (6:29) Toen zeide Mozes voor het aangezicht des
Ga naar hoofdstuk 5 of hoofdstuk 7.