Exodus 39:33-43

Het werk wordt bij Mozes gebracht

Daarna brachten zij den tabernakel tot Mozes, de tent, en al haar gereedschap, haar haakjes, haar berderen, haar richelen, en haar pilaren, en haar voeten; En het deksel van roodgeverfde ramsvellen, en het deksel van dassenvellen, en den voorhang van het deksel; De ark der getuigenis, en haar handbomen, en het verzoendeksel; De tafel, met al haar gereedschap, en de toonbroden; Den louteren kandelaar met zijn lampen, de lampen, die men toerichten moest, en al deszelfs gereedschap, en de olie tot het licht; Verder het gouden altaar, en de zalfolie, en het reukwerk van welriekende specerijen, en het deksel van de deur der tent. Het koperen altaar, en den koperen rooster, dien het heeft, deszelfs handbomen, en al zijn gereedschap; het wasvat en zijn voet; De behangselen des voorhofs, zijn pilaren en zijn voeten, en het deksel van de poort des voorhofs, zijn zelen, en zijn pennen, en al het gereedschap van den dienst des tabernakels, tot de tent der samenkomst; De ambtsklederen, om in het heiligdom te dienen, de heilige klederen van den priester Aaron, en de klederen van zijn zonen, om het priesterambt te bedienen. Naar alles, wat de Heere aan Mozes geboden had, alzo hadden de kinderen Israels het ganse werk gemaakt. Mozes nu bezag het ganse werk, en ziet, zij hadden het gemaakt, gelijk als de Heere geboden had; alzo hadden zij het gemaakt. Toen zegende Mozes hen.