Exodus 32:30-35
Op deze pagina:
Mozes bidt voor het volk
Heere opklimmen; misschien zal ik een verzoening doen voor uw zonde. En het geschiedde des anderen daags, dat Mozes tot het volk zeide: Gijlieden hebt een grote zonde gezondigd; doch nu, ik zal tot den Heere, en zeide: Och, dit volk heeft een grote zonde gezondigd, dat zij zich gouden goden gemaakt hebben. Zo keerde Mozes weder tot den Nu dan, indien Gij hun zonden vergeven zult! doch zo niet, zo delg mij nu uit Uw boek, hetwelk Gij geschreven hebt.Heere tot Mozes: Dien zou Ik uit Mijn boek delgen, die aan Mij zondigt. Toen zeide de Doch ga nu heen, leid dit volk, waarheen Ik u gezegd heb; zie, Mijn Engel zal voor uw aangezicht gaan! doch ten dage Mijns bezoekens, zo zal Ik hun zonde over hen bezoeken!Heere dit volk, omdat zij dat kalf gemaakt hadden, hetwelk Aaron gemaakt had. Aldus plaagde de