Bijbelboeken

Deuteronomium 31:1-8

Jozua volgt Mozes op

1 Daarna ging Mozes heen, en sprak deze woorden tot gans Israel,2 En zeide tot hen: Ik ben heden honderd en twintig jaren oud; ik zal niet meer kunnen uitgaan en ingaan; daartoe heeft de Heere tot mij gezegd: Gij zult over deze Jordaan niet gaan.3 De Heere, uw God, Die zal voor uw aangezicht overgaan; Die zal deze volken van voor uw aangezicht verdelgen, dat gij hen erfelijk bezit. Jozua zal voor uw aangezicht overgaan, gelijk als de Heere gesproken heeft.4 En de Heere zal hun doen, gelijk als Hij aan Sihon en Og, koningen der Amorieten, en aan hun land, gedaan heeft, die Hij verdelgd heeft.5 Wanneer hen nu de Heere voor uw aangezicht zal gegeven hebben, dan zult gij hun doen naar alle gebod, dat ik ulieden geboden heb.6 Weest sterk en hebt goeden moed, en vreest niet, en verschrikt niet voor hun aangezicht; want het is de Heere, uw God, Die met u gaat; Hij zal u niet begeven, noch u verlaten.7 En Mozes riep Jozua, en zeide tot hem voor de ogen van gans Israel: Wees sterk en heb goeden moed, want gij zult met dit volk ingaan in het land dat de Heere hun vaderen gezworen heeft, hun te zullen geven; en gij zult het hun doen erven.8 De Heere nu is Degene, Die voor uw aangezicht gaat; Die zal met u zijn; Hij zal u niet begeven, noch u verlaten; vrees niet, en ontzet u niet.

Ga naar of .


Toon nummering: naast | in tekst | niet
Deze pagina afdrukken