Deuteronomium 23:15-25
Verschillende voorschriften
- Gij zult een knecht aan zijn heer niet overleveren, die van zijn heer tot u ontkomen zal zijn.
- Hij zal bij u blijven in het midden van u, in de plaats, die hij zal verkiezen, in een van uw poorten, waar het goed voor hem is; gij zult hem niet verdrukken.
- Er zal geen hoer zijn onder de dochteren van Israel; en er zal geen schandjongen zijn onder de zonen van Israel.
- Gij zult geen hoerenloon noch hondenprijs in het huis des Heeren, uws Gods, brengen, tot enige gelofte; want ook die beiden zijn den Heere, uw God, een gruwel.
- Gij zult aan uw broeder niet woekeren, met woeker van geld, met woeker van spijze, met woeker van enig ding, waarmede men woekert.
- Aan den vreemde zult gij woekeren; maar aan uw broeder zult gij niet woekeren; opdat u de Heere, uw God, zegene, in alles, waaraan gij uw hand slaat, in het land, waar gij naar toe gaat, om dat te erven.
- Wanneer gij den Heere, uw God, een gelofte zult beloofd hebben, gij zult niet vertrekken die te betalen; want de Heere, uw God, zal ze zekerlijk van u eisen, en zonde zou in u zijn.
- Maar als gij nalaat te beloven, zo zal het geen zonde in u zijn.
- Wat uit uw lippen gaat, zult gij houden en doen; gelijk als gij den Heere, uw God, een vrijwillig offer beloofd hebt, dat gij met uw mond gesproken hebt.
- Wanneer gij gaan zult in uws naasten wijngaard, zo zult gij druiven eten naar uw lust, tot uw verzadiging; maar in uw vat zult gij niets doen.
- Wanneer gij zult gaan in uws naasten staande koren, zo zult gij de aren met uw hand afplukken; maar de sikkel zult gij aan uws naasten staande koren niet bewegen.
Ga naar hoofdstuk 22 of hoofdstuk 24.