Deuteronomium 19:14-14
Verbod tot het verzetten der landpalen
14 Gij zult uws naasten landpale, die de voorvaderen gepaald hebben, niet verrukken in uw erfdeel, dat gij erven zult, in het land, hetwelk u de Heere, uw God, geeft, om dat erfelijk te bezitten.
Ga naar hoofdstuk 18 of hoofdstuk 20.