2 Samuël 5:17-25
Overwinningen van David op de Filistijnen
Als nu de Filistijnen hoorden, dat zij David ten koning over Israel gezalfd hadden, zo togen alle Filistijnen op om David te zoeken; en David, dat horende, toog af, naar den burg. En de Filistijnen kwamen en verspreidden zich in het dal Refaim.Heere, zeggende: Zal ik optrekken tegen de Filistijnen? Zult Gij ze in mijn hand geven? En de Heere zeide tot David: Trek op, want Ik zal de Filistijnen zekerlijk in uw hand geven. Zo vraagde David den Heere heeft mijn vijanden voor mijn aangezicht gescheurd, als een scheur der wateren; daarom noemde hij den naam derzelve plaats, Baal-perazim. Toen kwam David te Baal-perazim; en David sloeg hen aldaar, en zeide: De En zij lieten hun afgoden aldaar; en David en zijn mannen namen ze op. Daarna togen de Filistijnen weder op; en zij verspreidden zich in het dal Refaim.Heere, Dewelke zeide: Gij zult niet optrekken; maar trek om tot achter hen, dat gij aan hen komt van tegenover de moerbezienbomen; En David vraagde den Heere voor uw aangezicht uitgegaan, om het heirleger der Filistijnen te slaan. En het geschiede, als gij hoort het geruis van een gang in de toppen der moerbezienbomen, dan rep u; want alsdan is de Heere hem geboden had; en hij sloeg de Filistijnen van Geba af, totdat gij komt te Gezer. En David deed alzo, gelijk als de
Ga naar hoofdstuk 4 of hoofdstuk 6.