2 Samuël 1:17-27
Klaaglied van David over Saul en Jónathan
- David nu klaagde deze klage over Saul en over Jonathan, zijn zoon;
- Als hij gezegd had, dat men den kinderen van Juda den boog zou leren; ziet, het is geschreven in het boek des Oprechten.
- O Sieraad van Israel, op uw hoogten is hij verslagen; hoe zijn de helden gevallen!
- Verkondigt het niet te Gath, boodschapt het niet op de straten van Askelon; opdat de dochters der Filistijnen zich niet verblijden, opdat de dochters der onbesnedenen niet opspringen van vreugde.
- Gij, bergen van Gilboa, noch dauw noch regen moet zijn op u, noch velden der hefofferen; want aldaar is der helden schild smadelijk weggeworpen, het schild van Saul, alsof hij niet gezalfd ware geweest met olie.
- Van het bloed der verslagenen, van het vette der helden, werd Jonathans boog niet achterwaarts gedreven; en Sauls zwaard keerde niet ledig weder.
- Saul en Jonathan, die beminden, en die liefelijken in hun leven, zijn ook in hun dood niet gescheiden; zij waren lichter dan arenden, zij waren sterker dan leeuwen.
- Gij, dochteren Israels, weent over Saul; die u kleedde met scharlaken, met weelde; die u sieraad van goud deed dragen over uw kleding.
- Hoe zijn de helden gevallen in het midden van den strijd! Jonathan is verslagen op uw hoogten!
- Ik ben benauwd om uwentwil, mijn broeder Jonathan! Gij waart mij zeer liefelijk; uw liefde was mij wonderlijker dan liefde der vrouwen.
- Hoe zijn de helden gevallen, en de krijgswapenen verloren!
Ga naar 1 Samuël 31 of hoofdstuk 2.