2 Koningen 20:1-11
Ziekte en genezing van Hizkía
- In die dagen werd Hizkia krank tot stervens toe; en de profeet Jesaja, de zoon van Amoz, kwam tot hem, en zeide tot hem: Zo zegt de Heere: Geef bevel aan uw huis, want gij zult sterven, en niet leven.
- Toen keerde hij zijn aangezicht om naar den wand, en hij bad tot den Heere, zeggende:
- Och, Heere, gedenk toch, dat ik voor Uw aangezicht in waarheid en met een volkomen hart gewandeld, en wat goed in Uw ogen is, gedaan heb. En Hizkia weende gans zeer.
- Het gebeurde nu, als Jesaja uit het middelvoorhof nog niet gegaan was, dat het woord des Heeren tot hem geschiedde, zeggende:
- Keer weder en zeg tot Hizkia, den voorganger Mijns volks: Zo zegt de Heere, de God van uw vader David: Ik heb uw gebed gehoord, Ik heb uw tranen gezien; zie, Ik zal u gezond maken; aan den derden dag zult gij opgaan in het huis des Heeren;
- En Ik zal vijftien jaren tot uw dagen toedoen, en zal u uit de hand des konings van Assyrie verlossen, mitsgaders deze stad; en Ik zal deze stad beschermen om Mijnentwil, en om Mijns knechts Davids wil.
- Daarna zeide Jesaja: Neemt een klomp vijgen; en zij namen ze, en leiden ze op de zweer, en hij werd genezen.
- Hizkia nu had gezegd tot Jesaja: Welk is het teken, dat de Heere mij gezond maken zal, en dat ik den derden dag in des Heeren huis zal opgaan?
- En Jesaja zeide: Dit zal u een teken van den Heere zijn, dat de Heere het woord, dat Hij gesproken heeft, doen zal: Zal de schaduw tien graden voorwaarts gaan, of tien graden achterwaarts keren?
- Toen zeide Hizkia: Het is der schaduwe licht, tien graden nederwaarts te gaan; neen, maar dat de schaduw tien graden achterwaarts kere.
- En Jesaja, de profeet, riep den Heere aan; en Hij deed de schaduw tien graden achterwaarts keren in de graden, dewelke zij nederwaarts gegaan was, in de graden van Achaz' zonnewijzer.
Ga naar hoofdstuk 19 of hoofdstuk 21.