Bijbelboeken

2 Koningen 15:1-7

Azária koning van Juda

In het zeven en twintigste jaar van Jerobeam, den koning van Israel, werd koning Azaria, de zoon van Amazia, den koning van Juda. Hij was zestien jaren oud, toen hij koning werd, en hij regeerde twee en vijftig jaren te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Jecholia van Jeruzalem. En hij deed dat recht was in de ogen des Heeren, naar al wat zijn vader Amazia gedaan had. Alleenlijk werden de hoogten niet weggenomen; het volk offerde en rookte nog op de hoogten. En de Heere plaagde den koning, dat hij melaats werd tot den dag zijns doods; en hij woonde in een afgezonderd huis; doch Jotham, de zoon des konings, was over het huis, richtende het volk des lands. Het overige nu der geschiedenissen van Azaria, en al wat hij gedaan heeft, zijn die niet geschreven in het boek der kronieken der koningen van Juda? En Azaria ontsliep met zijn vaderen, en zij begroeven hem bij zijn vaderen, in de stad Davids; en zijn zoon Jotham werd koning in zijn plaats.

Ga naar of .


Toon nummering: naast | in tekst | niet