1 Kronieken 3:16-24
Eerste rechtspraak van Sálomo
- De kinderen van Jojakim nu waren: Jechonia zijn zoon, Zedekia zijn zoon.
- En de kinderen van Jechonia waren Assir; zijn zoon was Sealthiel;
- Dezes zonen waren Malchiram, en Pedaja, en Senazar, Jekamja, Hosama en Nedabja.
- De kinderen van Pedaja nu waren Zerubbabel en Simei; en de kinderen van Zerubbabel waren Mesullam en Hananja; en Selomith was hunlieder zuster;
- En Hasuba, en Ohel, en Berechja, en Hasadja, Jusabhesed; vijf.
- De kinderen van Hananja nu waren Pelatja en Jesaja. De kinderen van Refaja, de kinderen van Arnan, de kinderen van Obadja, de kinderen van Sechanja.
- De kinderen nu van Sechanja waren Semaja; en de kinderen van Semaja waren Hattus, en Jigeal, en Bariah, en Nearja, en Safat; zes.
- En de kinderen van Nearja waren Eljoenai, en Hizkia, en Azrikam; drie.
- En de kinderen van Eljoenai waren Hodajeva, en Eljasib, en Pelaja, en Akkub, en Johanan, en Delaja, en Anani; zeven.
Ga naar hoofdstuk 2 of hoofdstuk 4.