1 Kronieken 2:1-11
Davids laatste bevelen en zijn dood
- Dezen zijn de kinderen van Israel: Ruben, Simeon, Levi en Juda, Issaschar en Zebulon,
- Dan, Jozef en Benjamin, Nafthali, Gad en Aser.
- De kinderen van Juda zijn: Er, en Onan, en Sela; drie zijn er hem geboren van de dochter van Sua, de Kanaanietische; en Er, de eerstgeborene van Juda, was kwaad in de ogen des Heeren; daarom doodde Hij hem.
- Maar Thamar, zijn schoondochter, baarde hem Perez en Zerah. Al de zonen van Juda waren vijf.
- De kinderen van Perez waren Hezron en Hamul.
- En de kinderen van Zerah waren Zimri, en Ethan, en Heman, en Chalcol, en Dara. Deze allen zijn vijf.
- En de kinderen van Charmi waren Achan, de beroerder van Israel, die zich aan het verbannene vergreep.
- De kinderen van Ethan nu waren Azaria.
- En de kinderen van Hezron, die hem geboren zijn, waren Jerahmeel, en Ram, en Chelubai.
- Ram nu gewon Amminadab, en Amminadab gewon Nahesson, den vorst der kinderen van Juda;
- En Nahesson gewon Salma, en Salma gewon Boaz,
Ga naar hoofdstuk 1 of hoofdstuk 3.