1 Kronieken 15:25-29
Báësa koning van Israël
Heeren op te halen, uit het huis van Obed-edom, met vreugde; Het geschiedde nu, dat David en de oudsten van Israel, en de oversten der duizenden, henengingen, om de ark des verbonds des Heeren droegen, dat zij zeven varren en zeven rammen offerden. Zo geschiedde het, doordien dat God de Levieten hielp, die de ark des verbonds des David nu was gekleed met een mantel van fijn linnen; ook al de Levieten, die de ark droegen, en de zangers, en Chenanja, de overste van het opheffen der zangers; ook had David een lijfrok aan van linnen.Heeren op, met gejuich, en met geluid der bazuin, en met trompetten, en met cimbalen, makende geluid met luiten en met harpen. Alzo bracht gans Israel de ark des verbonds des Heeren tot aan de stad Davids gekomen was, dat Michal, de dochter van Saul, door een venster keek, en den koning David zag, springende en spelende; zo verachtte zij hem in haar hart. Het geschiedde nu, toen de ark des verbonds des
Ga naar hoofdstuk 14 of hoofdstuk 16.