1 Kronieken 11:26-40

Jeróbeam door Ahía het koninkrijk van Israël toegezegd

De helden nu der heiren waren: Asahel, de broeder van Joab; Elhanan, de zoon van Dodo, van Bethlehem;

Sammoth, de Harodiet; Helez, de Peloniet;

Ira, de zoon van Ikkes, de Thekoiet; Abiezer, de Anathothiet;

Sibbechai, de Husathiet; Ilai, de Ahohiet;

Maharai, de Netofathiet; Heled, de zoon van Baana, de Netofathiet;

Ithai, de zoon van Ribai, van Gibea der kinderen Benjamins; Benaja, de Pirhathoniet;

Hurai, van de beken van Gaas; Abiel; de Arbathiet;

Azmaveth, de Baharumiet; Eljahba, de Saalboniet;

Van de kinderen van Hasem, den Gizoniet, was Jonathan, de zoon van Sage, de Harariet;

Ahiam, de zoon van Sachar, de Harariet; Elifal, de zoon van Ur;

Hefer, de Mecherathiet; Ahia, de Peloniet;

Hezro, de Karmeliet; Naari, de zoon van Ezbai;

Joel, de broeder van Nathan; Mibhar, de zoon van Geri;

Zelek, de Ammoniet; Nahrai, de Berothiet, wapendrager van Joab, den zoon van Zeruja;

Ira, de Jithriet; Gareb, de Jithriet;