Psalmen

Gezang 33:8

8
Bij 't zwijmen van het zonnelicht,
verlaten van zijn vrinden,
verbergt Hem God zijn aangezicht,
waarin Hij troost moest vinden.
Hij riep en zweeg, nu klaagt Hij weer,
Hij roept, Gij antwoordt niet, o Heer!
Hoor aarde, hoor Hem klagen:
"Mijn God, waarom verlaat Gij mij?"
De boosheid spot en Gij, ook Gij,
mijn God, Gij laat Hem klagen.

<- Gezang 32 | Gezang 33 | Gezang 34 ->

Toon nummering: naast | in tekst | niet