Bijbelboeken

Zacharia 5:5-11

Het gezicht van de vrouw in de efa

5 En de Engel, Die met mij sprak, ging uit, en zeide tot mij: Hef nu uw ogen op, en zie, wat dit zij, dat er voortkomt.6 En ik zeide: Wat is dat? En Hij zeide: Dit is een efa, die voortkomt. Verder zeide Hij: Dit is het oog over henlieden in het ganse land.7 En ziet, een plaat van lood werd opgeheven, en er was een vrouw, zittende in het midden der efa.8 En Hij zeide: Deze is de goddeloosheid; en Hij wierp ze in het midden van de efa; en Hij wierp het loden gewicht op den mond derzelve.9 En ik hief mijn ogen op, en ik zag; en ziet, twee vrouwen kwamen voort, en wind was in haar vleugelen, en zij hadden vleugelen, als de vleugelen eens ooievaars; en zij voerden de efa tussen de aarde en tussen den hemel.10 Toen zeide ik tot den Engel, Die met mij sprak: Waarhenen brengen zij deze efa?11 En Hij zeide tot mij: Om haar een huis te bouwen in het land Sinear; dat zij daar gevestigd en gesteld worde op haar grondvesting.

Ga naar of .


Toon nummering: naast | in tekst | niet
Deze pagina afdrukken