Bijbelboeken

Spreuken 24:17-34

Verblijd u niet, als uw vijand valt; en als hij nederstruikelt, laat uw hart zich niet verheugen; Opdat het de Heere niet zie, en het kwaad zij in Zijn ogen en Hij Zijn toorn van hem afkere. Ontsteek u niet over de boosdoeners; zijt niet nijdig over de goddelozen. Want de kwade zal geen beloning hebben, de lamp der goddelozen zal uitgeblust worden. Mijn zoon! vrees den Heere en den koning; vermeng u niet met hen, die naar verandering staan; Want hun verderf zal haastelijk ontstaan; en wie weet hun beider ondergang? Deze spreuken zijn ook van de wijzen. Het aangezicht in het gericht te kennen, is niet goed. Die tot den goddeloze zegt: Gij zijt rechtvaardig; dien zullen de volken vervloeken, de natien zullen hem gram zijn. Maar voor degenen, die hem bestraffen, zal liefelijkheid zijn; en de zegen des goeds zal op hen komen. Men zal de lippen kussen desgenen, die rechte woorden antwoordt. Beschik uw werk daarbuiten, en bereid het voor u op den akker, en bouw daarna uw huis. Wees niet zonder oorzaak getuige tegen uw naaste; want zoudt gij verleiden met uw lip? Zeg niet: Gelijk als hij mij gedaan heeft, zo zal ik hem doen; ik zal een ieder vergelden naar zijn werk. Ik ging voorbij den akker eens luiaards, en voorbij den wijngaard van een verstandeloos mens; En ziet, hij was gans opgeschoten van distelen; zijn gedaante was met netelen bedekt, en zijn stenen scheidsmuur was afgebroken. Als ik dat aanschouwde, nam ik het ter harte; ik zag het, en nam onderwijzing aan; Een weinig slapens, een weinig sluimerens, en weinig handvouwens, al nederliggende; Zo zal uw armoede u overkomen, als een wandelaar, en uw velerlei gebrek als een gewapend man.

Ga naar of .


Toon nummering: naast | in tekst | niet