Mattheüs 26:14-16
Het verraad van Judas
Toen ging een van de twaalven, genaamd Judas Iskariot, tot de overpriesters, En zeide: Wat wilt gij mij geven, en ik zal Hem u overleveren? En zij hebben hem toegelegd dertig zilveren penningen. En van toen af zocht hij gelegenheid, opdat hij Hem overleveren mocht.
Ga naar hoofdstuk 25 of hoofdstuk 27.