Bijbelboeken

Exodus 6:13-26

Geslachtsregister van Mozes en Aäron

(6:12) Evenwel sprak de Heere tot Mozes en tot Aaron, en gaf hun bevel aan de kinderen Israels, en aan Farao, den koning van Egypte, om de kinderen Israels uit Egypteland te leiden. (6:13) Dit zijn de hoofden van ieder huis hunner vaderen: de zonen van Ruben, den eerstgeborene van Israel, zijn Hanoch en Pallu, Hezron en Charmi; dit zijn de huisgezinnen van Ruben. (6:14) En de zonen van Simeon: Jemuel, en Jamin, en Ohad, en Jachin, en Zohar, en Saul, de zoon ener Kanaanietische; dit zijn de huisgezinnen van Simeon. (6:15) Dit nu zijn de namen der zonen van Levi, naar hun geboorten: Gerson, en Kehath, en Merari. En de jaren des levens van Levi waren honderd zeven en dertig jaren. (6:16) De zonen van Gerson: Libni en Simei, naar hun huisgezinnen. (6:17) En de zonen van Kehath: Amram, en Jizhar, en Hebron, en Uzziel, en de jaren des levens van Kehath waren honderd drie en dertig jaren. (6:18) En de zonen van Merari: Machli en Musi; dit zijn de huisgezinnen van Levi, naar hun geboorten. (6:19) En Amram nam Jochebed, zijn moei, zich tot een huisvrouw, en zij baarde hem Aaron en Mozes; en de jaren des levens van Amram waren honderd zeven en dertig jaren. (6:20) En de zonen van Jizhar: Korah, en Nefeg, en Zichri. (6:21) En de zonen van Uzziel: Misael, en Elzafan, en Sithri. (6:22) En Aaron nam zich tot een vrouw Eliseba, dochter van Amminadab, zuster van Nahesson; en zij baarde hem Nadab en Abihu, Eleazar en Ithamar. (6:23) En de zonen van Korah waren: Assir, en Elkana, en Abiasaf; dat zijn de huisgezinnen der Korachieten. (6:24) En Eleazar, de zoon van Aaron, nam voor zich een van de dochteren van Putiel tot een vrouw; en zij baarde hem Pinehas. Dit zijn de hoofden van de vaderen der Levieten, naar hun huisgezinnen. (6:25) Dit is Aaron en Mozes, tot welke de Heere zeide: Leidt de kinderen Israels uit Egypteland, naar hun heiren.

Ga naar of .


Toon nummering: naast | in tekst | niet