Deuteronomium 14:22-29
Het gebruik der tienden
Gij zult getrouwelijk vertienen al het inkomen uws zaads, dat elk jaar van het veld voortkomt.Heeren, uws Gods, ter plaatse, die Hij verkiezen zal, om Zijn Naam aldaar te doen wonen, zult gij eten de tienden van uw koren, van uw most, en van uw olie, en de eerstgeboorten uwer runderen en uwer schapen; opdat gij den Heere, uw God, leert vrezen alle dagen. En voor het aangezicht des Heere, uw God, verkiezen zal, om Zijn Naam aldaar te stellen; wanneer de Heere, uw God, u zal gezegend hebben; Wanneer dan nog de weg voor u te veel zal zijn, dat gij zulks niet zoudt kunnen heendragen, omdat de plaats te verre van u zal zijn, die de Heere, uw God, verkiezen zal; Zo maak het tot geld, en bindt het geld in uw hand, en gaat naar de plaats, die de Heeren, uws Gods, en weest vrolijk, gij en uw huis. En geeft dat geld voor alles, wat uw ziel gelust, voor runderen en voor schapen, en voor wijn, en voor sterken drank, en voor alles, wat uw ziel van u begeren zal, en eet aldaar voor het aangezicht des Maar den Leviet, die in uw poorten is, zult gij niet verlaten; want hij heeft geen deel noch erve met u. Ten einde van drie jaren zult gij voortbrengen alle tienden van uw inkomen, in hetzelve jaar, en gij zult ze wegleggen in uw poorten;Heere, uw God, zegene in al het werk uwer hand, dat gij doen zult. Zo zal komen de Leviet, dewijl hij geen deel noch erve met u heeft, en de vreemdeling, en de wees en de weduwe, die in uw poorten zijn, en zullen eten en verzadigd worden; opdat u de
Ga naar hoofdstuk 13 of hoofdstuk 15.