Bijbelboeken

2 Kronieken 25:22-28

Gedália gedood

En Juda werd geslagen voor het aangezicht van Israel; en zij vloden een iegelijk in zijn tenten. En Joas, de koning van Israel, greep Amazia, den koning van Juda, den zoon van Joas, den zoon van Joahaz, te Beth-semes; en hij bracht hem te Jeruzalem, en hij brak aan den muur van Jeruzalem, van de poort van Efraim tot aan de Hoekpoort, vierhonderd ellen. Daartoe nam hij al het goud, en het zilver, en al de vaten, die in het huis Gods gevonden werden, bij Obed-edom, en de schatten van het huis des konings, mitsgaders gijzelaars, en hij keerde weder naar Samaria. Amazia nu, de zoon van Joas, de koning van Juda, leefde na den dood van Joas, den zoon van Joahaz, den koning van Israel, vijftien jaren. Het overige nu der geschiedenissen van Amazia, de eerste en de laatste, ziet, zijn die niet geschreven in het boek der koningen van Juda en Israel? Van den tijd nu af, dat Amazia afgeweken was van achter den Heere, zo maakten zij in Jeruzalem een verbintenis tegen hem; doch hij vluchtte naar Lachis. Toen zonden zij hem na tot Lachis, en doodden hem aldaar. En zij brachten hem op paarden, en begroeven hem bij zijn vaderen in de stad van Juda.

Ga naar of .


Toon nummering: naast | in tekst | niet