2 Kronieken 19:1-5
Hizkía bidt en wordt verhoord
En Josafat, de koning van Juda, keerde met vrede weder naar zijn huis te Jeruzalem.Heere haten, liefhebben? Nu is daarom over u van het aangezicht des Heeren grote toornigheid. En Jehu, de zoon van Hanani, de ziener, ging uit, hem tegen, en zeide tot den koning Josafat: Zoudt gij den goddeloze helpen, en die den Evenwel goede dingen zijn bij u gevonden; want gij hebt de bossen uit het land weggedaan, en uw hart gericht om God te zoeken.Heere, hunner vaderen God. Josafat nu woonde in Jeruzalem; en hij toog wederom uit door het volk, van Ber-seba af tot het gebergte van Efraim toe, en deed hen wederkeren tot den En hij stelde richters in het land, in alle vaste steden van Juda, van stad tot stad.
Ga naar hoofdstuk 18 of hoofdstuk 20.